Wat de pinda bijzonder maakt, is het feit dat het geen noot is maar een peulvrucht. Bovendien groeit de pinda onder de grond in plaats van erboven. Pinda’s groeien het beste op droge, losse zandgronden met een lage zuurgraad, omdat de vruchten erg vatbaar zijn voor vocht en schimmels.
Wanneer de pindaplant bloeit, verschijnen er meerdere bloemen. Nadat deze zijn verwelkt, buigen ze naar de grond en boren zichzelf en hun zaadjes in de grond. Na 4 tot 5 maanden zijn de zaadjes rijp en is de pinda ontstaan.
Pinda’s worden wereldwijd verbouwd, wat leidt tot grote verschillen in soort en kwaliteit. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Virginia uit Amerika, China, Israël en Egypte, de Natal uit (Zuid-)Afrika en de zoete Valencia uit Spanje.
Pinda’s kunnen op allerlei manieren worden verwerkt. Bij ons worden ze voornamelijk op de volgende manieren verwerkt: een deel wordt verkocht in dop en verwarmd in een ronddraaiende trommel totdat de pinda’s zich als het ware in hun eigen vet branden. Het overgrote deel wordt bij ons gebrand in pindaolie op een temperatuur van 150 graden Celsius. Vlak voordat ze op kleur zijn, worden ze uit de olie gehaald om uit te lekken en nog even na te branden, net als andere noten.
Als u pinda’s goed luchtdicht bewaart, zijn ze enkele weken tot maanden houdbaar. Maar omdat ze zo lekker zijn, heeft u waarschijnlijk de volgende week alweer nieuwe nodig.